‘Bezuinigen’ op vennootschapsbelasting kan een actueel thema zijn bij het opmaken van de jaarcijfers. Met name bij familiebedrijven in het midden- en kleinbedrijf is de legitieme wens om jaarlijks zo weinig mogelijk belasting te betalen groot. De familieaandeelhouders hebben immers een lange termijn visie en worden niet onrustig van een wat bescheidener winst en daarmee eigen vermogen. Maar voor dezelfde aandeelhouders kan dit een vorm van verkeerde zuinigheid zijn als verkoop van de onderneming in beeld komt vanwege bijvoorbeeld gebrek aan opvolging.
Winst
‘Winst’ is een subjectief begrip. Er worden bij het opstellen van de financiële (jaar)cijfers allerlei keuzes gemaakt door de ondernemer en haar accountant. Binnen de geldende wet- en regelgeving is er een grijs gebied waar binnen deze keuzes gemaakt kunnen worden, zodat er altijd een zekere speelruimte is. Vorm ik wel of geen garantievoorziening ? Neem ik wel of geen schuld op voor mogelijk te voorziene uitgaven zoals bonussen en royalties ? Laat ik een schuld op de balans, die eigenlijk geen schuld meer is, wel of niet vrijvallen ten gunste van het resultaat ? Waardeer ik de incourante voorraden voor 50% of 75% af ? Activeer ik de gemaakte ontwikkelkosten wel of niet ? Zo maar enkele vragen die van invloed kunnen zijn op het resultaat. Is het doel zo weinig mogelijk belasting te betalen, dan is duidelijk hoe al deze vragen beantwoord moeten worden. Willen de aandeelhouders verkopen en een zo hoog mogelijke opbrengst voor hun aandelen, dan is het aan te bevelen toch iets anders naar deze vragen te kijken.
Waarde
De waarde van de onderneming is theoretisch afhankelijk van verwachte toekomstige kasstromen, die op haar beurt weer onlosmakelijk verbonden zijn met de verwachte resultaten. Tot op de dag van vandaag wordt in de praktijk met waarderingsvuistregels gewerkt, waarbij gerealiseerde resultaten in het verleden het belangrijkste houvast bieden voor een oordeel over de haalbaarheid van de prognoses en rechtvaardiging van de te betalen prijs. Vuistregels zijn bijvoorbeeld een factor x de (gemiddelde) winst, bedrijfsresultaat of EBITDA over 1 of meerdere jaren. Een structureel hogere winst leidt daarmee tot een hogere ondernemings- en aandeelhouderswaarde. Een voorbeeld: is het zichtbare bedrijfsresultaat (voor belastingen) over een periode van 3 jaren gemiddeld € 100.000 hoger en de onderneming wordt voor een factor 5 keer dit resultaat verkocht, dan betekent dit dat de verkoopopbrengst voor de aandeelhouders potentieel € 0,5 miljoen hoger ligt. Het mag duidelijk zijn dat deze extra waarde voor de aandeelhouders meer dan opweegt tegen de jaarlijks extra te betalen vennootschapsbelasting over deze € 100.000. Natuurlijk zal De Valck haar klanten bij een verkoopproces adviseren haar jaarcijfers te normaliseren uit hoofde van maximalisatie van de verkoopopbrengst. Echter normalisatieposten worden door potentiële kopers vanuit waardeoogpunt altijd met enige argwaan bekeken. In geval een verkoop binnen afzienbare tijd opportuun wordt, zullen de adviseurs van De Valck haar klanten adviseren om jaarlijks zo reëel mogelijke resultaten te laten zien. Hiermee moet uit hoofde van consistentie overigens wel vroegtijdig voor verkoop worden begonnen.
Resultaten uit het verleden, zijn geen garantie voor de toekomst….maar wel voor een hogere verkoopopbrengst !